Roeping in angstige corona-tijd – Preek zondag 8 nov 2020 – Prot Gem Biddinghuizen

de wereld veranderen

Gelezen (na de Inleiding): 1 Samuel 17: 32 – 40 en Lukas 5: 1 – 11

Inleiding

Thema: Roeping in angstige corona-tijd.

Eigenlijk zijn we natuurlijk altijd geroepen. Niet alleen in de kerk, om de stem van God of van Jezus te volgen, zoals Abraham en zoals we vandaag in het evangelie lezen, Petrus, maar wij mensen allemaal !!, om van ons leven – denk ik iets goeds te maken. Onze tijd is erg bezig met individueel geluk, genot, geld, maar toch blijkt geluk niet maakbaar, veelal is het schijngeluk en kortdurend.

Wat wel voldoening geeft blijkt uiteindelijk, je leven, je liefde en inzet geven aan iets groters: verschil maken – in je relatie, je gezin, je gemeenschap, je dorp, een vereniging of kerk: de wereld veranderen, op jouw plek, met jouw levenstijd, met jouw en mijn verandering, jouw en mijn positieve bijdrage.

We komen naar de kerk om verhalen te horen waar we ons in kunnen vinden: om voorbeelden van mensen te horen, te zien, waarin we ons kunnen herkennen en misschien aan kunnen optrekken. Niet om ze slaafs na te volgen, dat zien we helaas in onze wereld op een enorme schaal. Maar om in eigen leven, bewust te worden en bewust te zijn, NA te denken en te voelen, over onze eigen emoties, gedachten en handelingen. En misschien nieuwe, andere, keuzes te maken.

Ten tweede komen we naar de kerk om er niet alleen voor te staan. We hebben elkaar nodig voor gesprek, verdieping en vriendschap, en om samen iets op te bouwen: een gebouw en een warme gemeenschap in een koude wereld, voor zovelen die ‘verloren’ of eenzaam, troost, liefde, moed en levensvreugde zoeken. Om van gevangen vis een vrije vrolijke visser te worden.

Ja, misschien is het derde waarom we naar de kerk gaan, het hart, de kern: Jezus spreekt tegenover Petrus van ‘je gaat mensen vangen’ – dat gaat niet natuurlijk niet om zieltjes winnen. Nee het gáát!! God en Jezus om mensen te helpen gelukkig te zijn. Ik wil daar straks iets meer over zeggen.

Het eerste verhaal dat we nu gaan lezen is een stukje van het David en Goliath-verhaal. Goliath staat symbolisch natuurlijk voor alle ‘monsters’, machten en gebeurtenissen die iedereen angst aanjagen. Maar hoe gaat David te werk?

Ik heb geaarzeld of ik na de 2e lezing het filmpje van het lied 532, met de realistische grote visvangst wel zou laten zien. Het zet, vind ik, mensen zo gemakkelijk op het verkeerde been. Het wonder wil ons juist een diepere geestelijke werkelijkheid laten zien. Maar het beeld van de bewogen ontmoeting tussen Jezus en Simon Petrus vond ik toch mooi.

Preek

Lieve mensen van God, en samen zijn we hier Gemeente van Jezus Christus,

Ik kwam dit gedichtje deze week tegen en het leek me veelzeggend over het verhaal van de roeping van Petrus:

Mensen die leven in de verwachting, zien verder.

Mensen die leven uit de liefde, zien dieper.

Mensen die leven uit het geloof, zien alles in een ander licht.

Lieve mensen, dit verhaal van de roeping der discipelen wordt ons op deze wijze alleen bij Lucas verteld. Bij Marcus en Mattheus is dit verhaal veel soberder. De discipelen zijn aan het vissen en Jezus komt langs en zegt: ‘Komt achter Mij en Ik zal maken, dat jullie vissers van mensen worden.’

Alleen Lucas moet het zo nodig verbinden met een wonder. Het lijkt op het verhaal bij Johannes, nadat Jezus uit de dood is opgestaan, als de leerlingen ook een nacht niets gevangen hebben,  dan gaat het met het bekende spreekwoord over het uitgooien van het net over de andere zijde.  

De ontmoeting met Simon Petrus en zijn maten begint ermee dat Jezus zegt: ‘Simon, ga naar diep water en zet uw netten uit om te vissen.’ ‘De preek is uit en ga jij nou maar weer aan het werk.’ Is het een vraag of een bevel? Ik weet het niet. Ik denk wel, dat Simon het toch min of meer als een opdracht heeft beleefd, en bovendien nog wel als een absurde opdracht. Het kán immers helemaal niet.

Hier komt een rabbi, en hij zegt tegen een vakman, een ervaren visser: ‘Ga naar diep water en ga vissen.’ Ik weet niets van vissen, maar ik heb ergens gelezen, dat dat helemaal niet kan. In een warm land schijn je overdag helemaal niet met netten te kunnen vissen en zeker niet in diep water. Als het warm is, liggen de vissen op de bodem van het meer en pas ’s nachts, als het koel is, komen ze aan de oppervlakte om te eten en een luchtje te scheppen.

Maar nu komt hier iemand met een geweldige autoriteit – hij kan boze geesten uitwerpen en mensen genezen – en hij draagt ons iets onmogelijks op. Dat geldt van alles wat Hij zegt: zijn geboden – niet stelen, de tweede mijl, de andere wang- het lijkt eenvoudig maar het kán niet!

Je zou willen zeggen: Zie je wel: Jezus is een vreemdeling en in zoverre als Hij God voor ons vertegenwoordigt, kun je ook van God zeggen: Hij is een vreemdeling. Hij staat buiten ons dagelijks leven. Het kan helemaal niet, wat Hij wil. Hij weet er niets van. Laat God nou maar in de hemel blijven, dan merk je niet, hoe vreemd Hij is. Juist zoals Hij in Jezus tot ons komt, merk je hoe vréémd Hij spreekt en doet, tegenover alles wat er bij ons kan en niet kan, mogelijk en onmogelijk is. Althans… dat is onze eerste gedachte...

Kijk maar naar de reactie van Petrus. Hij zegt: Meester, de hele nacht door hebben wij ons afgepeigerd en niets hebben wij gevangen. En dan zegt Jezus: ‘Simon, doe gewoon je werk. Doe het maar weer!’ Maar meester, Heer, dat hèbben we gedaan, op de tijd die er voor stond – de hele nacht – maar het was niets.

Zo gaat het ook bij ons…. Het hele jaar heb ik hard gewerkt maar ik heb niets bereikt. Ik ben niet opgeschoten. Geen succes, geen resultaat. Nu met corona geldt het voor velen economisch…. Maar eerder, breder, dieper, gaat het natuurlijk ook over heel andere dingen in ons leven… ons huwelijk, een diploma halen, voor veel jonge mensen: een huis vinden, een partner vinden, gelukkig worden, acceptatie van ziek-zijn, ouder worden, noem maar op…

Het is of je voor de piano zit en je speelt alle noten en het wil maar geen muziek worden. Je wordt er door overvallen: Alles lijkt Troosteloos, vervelend, leeg, zinloos.

Jezus tegenover Petrus: Ik zeg het nog eens: ‘Simon, ga vissen.’ Daarin klinkt door: Doe het nóg een keer! En juist dat is zo moeilijk, dat je weer tot je gewone arbeid wordt gezet. In dat ‘nog eens’ ligt een crisis. Je wilt misschien wel alles: hout hakken in Afrika of een andere baan, een echtscheiding of een nieuw leven beginnen in Amerika, maar nu juist NIET !! hetzelfde, ‘nog een keer’.

Maar Petrus zegt: Goed, ik geloof er niet in, maar op uw woord, op Uw gezag zal ik de netten uitzetten. God weet er niets van. Jezus weet er niets van, maar vooruit … ik zal het doen.

En nu komt dan dat wonder: de overvloedige visvangst. Petrus trekt aan de netten en zijn ervaring als visser zegt het hem onmiddellijk, dat hij een grote vangst heeft gedaan. Hij wenkt zijn maten en samen halen ze de buit binnen. Ze vullen die twee boten, zó zelfs, dat de boten dreigen te zinken.

Het is duidelijk, dat datgene wat mensen voorhanden hebben niet genoeg is om de genadegaven van God te kunnen bergen. Onze netten, onze boten kunnen het niet aan. En wij zelf, wij kunnen het ook niet aan.

Want na dat niets van ons zwoegen in de nacht, komt nu ineens het alles van Jezus in en aan het daglicht. Wat moet je daarmee als visser, als boekhouder, arbeider, werkgever, of tobber?  – die we natuurlijk allemaal ten diepste zijn…

Je voelt je uitgeschakeld als visser. Niet jij hebt het gedaan, maar Hij. Wat heb je aan zo’n wonder. Het vernedert je in zekere zin als mens. Je begint er niets mee. Je eigen inspanning krijgt door Hem een brevet van onvermogen. Kijk, als Petrus nou door zijn vakmanschap nog twintig vissen had weten te verschalken. Dan had hij moed gekregen en dan had hij gezegd: Het kan verkeren. Laten we doorgaan met leven. Maar Jezus geeft teveel, geeft alles, geeft overvloed en dan weet je: We leven van Gods genade.

Simon reageert met zoveel woorden: Dit wonder vernedert me, het vernietigt mijn initiatief. Ik wil wel twintig vissen vangen, maar geen duizend, waarvan het volkomen duidelijk is, dat ik ze nooit gevangen kán hebben.

Weet u: Ik zou heel graag willen, dat u iets begrijpt van wat zo’n wonder in het Nieuwe Testament betekent. Wij staren ons blind op het wonder, maar in de evangeliën staan wonderen nooit op zichzelf. Zo de wonderen al een vorm van stuntwerk zijn, dan zijn ze dat toch alleen om onze aandacht op iets anders, op een innerlijke geestelijke werkelijkheid te vestigen.

Wonderen zijn eigenlijk niet meer dan gelijkenissen. Het is net, zoals Jezus tot de verlamde zegt: ‘Opdat jullie weten, dat de Zoon des mensen macht heeft om op aarde zonden te vergeven, zeg Ik tot u: Neem uw bed op en wandel. ‘ Precies zo gaat het hier. Het gaat niet om die vissen, maar je moet, mag weten dat je leeft van Gods genade, Gods liefde, Gods liefde. Mens, wie je ook bent, hoe je er ook aan toe bent, hoe je ook loopt te tobben en je brood probeert te verdienen: je mag er zijn, je bent bestemd om te leven, en gelukkig te zijn. 

Maar we kunnen zo moeilijk van genade en liefde leven. We zitten vol zelfafwijzing en angsten.

Of laat ik het anders zeggen: We durven niet open te leven. Om te beginnen naar onszelf en daarmee ook naar anderen niet. Velen voelen zich eenzaam en alleen.

De zee, het water, de vissen – het verhaal is ook een beeld van onze eigen diepte, ons eigen innerlijk. We kunnen er niet zo goed bij, we dúrven er niet zo goed bij.

Luistert u straks thuis eens naar het lied De Zee – van Trijntje Oosterhuis:

Wie durft te voelen?
Wie draagt het licht wie heeft ’t zicht?
Wie neemt me mee?

En eigenlijk zijn wij allemaal net zo
Dat we ver onder de spiegel willen gaan
Naar daar waar alle liefde zit
Maar we zijn te bang om ’t toe te staan

Wie neemt me mee?
Wie durft te beginnen?
Wie laat mij zien hoe mooi een mens kan zijn van binnen?
Wie leidt de weg?
Wie durft te voelen?

Roeping in angstige corona-tijd…. In iedere tijd en iedere situatie: Mens, durf open te voelen: je emoties en gevoelens, misschien je angst, je boosheid of je verdriet en teleurstelling, stop het allemaal niet weg en durf het met God EN een medemens te delen – een open en bevrijdende ontmoeting is NODIG, NOODZAKELIJK!! De open vergevende en zo bevestigende ontmoeting met een ander mens.

Dit is wat Jezus hier doet en besloten ligt in: Wees niet bang!

Petrus had nog heel lang vissen kunnen blijven vissen, ’s nachts of overdag, maakt niet uit. Maar beslissend is de ontmoeting met Jezus, bij ons: een open en onvoorwaardelijk accepterend en liefdevol gesprek met een medemens.

In dit gesprek gaat het erom, wat Petrus zegt: Ik ben een zondig mens – te delen: de oude pijn, verdriet, boosheid, onze angst en agressie te helen en… ‘het beste in ons naar boven te halen’: ons verlangen, de liefde die we ook in ons hebben, onze talenten, onze moed, onze vreugde – zo vaak verstopt.

Onze IK-buitenkant toont zich vaak gesloten, eigenwijs, ego-ïstisch, vijandig, het is overlevingsgedrag, soms verbloemend achter een masker van: Blij blij mijn hartje is zo blij.

Petrus laat zich roepen, gaat open, en verandert.

David gooit het aangeboden ego-harnas van zich af. Zo kan hij niet meer zichzelf zijn. Dat zouden wij ook moeten doen. Leven vanuit zelfvertrouwen, rijpe wijze zelfliefde, die je misschien door God is geschonken. David strijdt voor God, voor de Goede Zaak, moedig en vertrouwend op de overwinning. Zouden wij ook moeten doen: net als David, net als ook Petrus na zijn roeping.

Corona zal op een goede dag, vertrouw ik, overwonnen zijn. Maar niet zonder ons – wij zijn allemaal geroepen een bijdrage te leveren aan de goede afloop.

En zo is het met alles:

Maar niet met steen       en hout alleen       is ’t grote werk gedaan.

            ’t Zal om ons zelve gaan.

Jezus zegt tegen Simon Petrus: Wees niet bang, voortaan zul je mensen vangen.

Het is en wordt tegen ons gezegd.

Het is vertaald de boodschap: Simon, Mens, ik hou van je, laten we vrienden zijn, ik accepteer wie je bent, je oude gesloten bestaan is voorbij. Kom mee !! en laten we samen meedoen in Gods beweging van liefde – om mensen te redden en te helpen gelukkig te worden en te zijn. En te delen met zovelen.

Dit heel persoonlijke in ons heel gewone leven, in open en diepe ontmoeting, wat we in dit verhaal van de roeping en ontmoeting tussen Simon Petrus en Jezus gewaar worden, hebben we allemaal nodig: de opruiming van onze innerlijke angst en weerstand. Jezus is daar voor mij het grote  toonbeeld van: van menselijkheid, van liefde en gevend leven. Wij mogen dit niet overslaan. Anders verandert er niets, geen wonder…

Lieve mensen, jullie hebben al eerder in preken van mij kunnen horen en begrijpen, dat ik geloof dat God de Heilige Geest is, die door Jezus heen werkte en nu, door ons mensen heen kan werken.

De wereld veranderen: het is een onmogelijke hoge christelijke roeping – kan alleen iets gebeuren, als wijzelf veranderen, groeien, een mens van liefde worden, Jezus achterna. Het wonderlijke is… het is al zo vaak gebeurd !! – en kan weer gebeuren, als we ons geroepen-zijn – diep – volgen! De belofte is overvloed. Amen

Liederen:

  • Lied 283: In de veelheid van geluiden
  • Lied 333: Kom, Geest van God
  • Wie zijn leven niet wil geven – Trijntje Oosterhuis
  • Muziek en filmpje Lied 532 (Youtube)
  • Lied van Petrus – Stef Bos
  • O waar wil je heen gaan? (Iona)

Over PrediKantlijn

My name is Bram Bregman. I am a protestant preacher in the Protestantse Gemeente Emmeloord since 1 March 2015 - this is al local church of the PKN: the Protestant Church of the Netherlands.
Dit bericht werd geplaatst in Artikel. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie